Tijdens elke evenement, wanneer een HVK-lid geconfronteerd wordt met een ingrijpende gebeurtenis, is het niet nodig te wachten tot de betrokkene zware emotionele reacties ervaart en zelf beslist om op Panter een beroep te doen. Panter treedt in actie zelfs al lijkt dit in het begin niet nodig te zijn.

De verantwoordelijke van de hulppost en de afdelingsverantwoordelijke(n) beschikken over een incidentenlijst. Deze lijst is een hulpmiddel om te bepalen in welke omstandigheden Panter preventief zou moeten ingeschakeld worden.

Wanneer de hulpverlener zelf aangeeft hulp nodig te hebben, contacteert de verantwoordelijke Panter natuurlijk ook. Hetzelfde geldt wanneer iemand anders ( collega, familie) aangeeft dat de hulpverlener hulp nodig heeft.

De incidenten, die hieronder vermeld staan, zijn voorbeelden. Deze lijst is zeker niet volledig en is maar een greep uit mogelijke incidenten.

We hebben de lijst opgedeeld in 2 delen, namelijk een eerste lijst met gebeurtenissen waarbij de hulpverlener tussengekomen is en een tweede lijst waarbij de hulpverlener zelf slachtoffer is.

 

1) Incidenten waarbij de hulpverlener tussenkomt

  1. ernstige gebeurtenissen met kinderen (reanimatie, dodelijke ongevallen, mishandeling, verdrinking, vergiftiging, enzovoorts)
  2. ernstige (verkeers)ongevallen waarbij er sprake is van verminking, dood of een zwaar letsel
  3. ongevallen of gebeurtenissen waarbij familie, vrienden, kennissen of collega’s van de hulpverlener betrokken zijn.
  4. bizarre situaties en ernstige misdrijven (getuige zijn van een situatie,…)
  5. fysiek geweld tussen patiënten in de post
  6.  

2) Incidenten waarbij de hulpverlener zelf slachtoffer is

  1. situaties waarbij er geweld of intimidatie naar één of meerdere hulpverleners gebruikt wordt (verbaal geweld, scheldpartijen, bedreigingen, fysiek geweld, bedreigingen met wapen, rellen, ...)
  2. situaties waarbij er sprake is van onmacht (mislukte reanimatie, overlijden van de patiënt,niet kunnen helpen, …)
  3. (verkeers-)ongevallen zowel op weg van en naar de afdeling/plaats van interventie, met eigen wagen alsook tijdens de dienst met wagen van de organisatie
  4. mogelijke besmetting met ernstige ziektes (prikongevallen, HIV, Hepatitis, enz.)
  5. gemaakte fout in de hulpverlening